Consumentenrecht is veelomvattend. Ons kantoor richt zich met name op een tweetal onderdelen daarvan, te weten kredietovereenkomsten (1) en BKR kwesties (2). We staan met betrekking tot deze onderdelen veelvuldig  zowel bankinstellingen als consumenten bij.

  • Voor Consumenten bestaan diverse soorten leningen. De keuze is onder meer afhankelijk van het doel van de lening. Denk aan een doorlopend krediet, een persoonlijke lening of rood staan op de betaalrekening. Iedere lening wordt schriftelijk vastgelegd en meestal worden daarbij ook Algemene Voorwaarden van toepassing verklaard. Gedurende de looptijd kan een geschil ontstaan. We voeren vele procedures over verschillende aspecten die bij een kredietovereenkomst een rol kunnen spelen. Onnodig op te merken dat we uiteraard kennis hebben over alle relevante wetten etc, zoals de Wet op Consumentenkrediet, de Richtlijn betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten alsmede de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).
  • Een consument die een nieuwe lening wil aangaan voor de aanschaf van een nieuwe auto of die een nieuw huis heeft gekocht en daarvoor een hypothecaire lening wil afsluiten, kan vervolgens ervaren dat deze nieuwe lening niet kan worden verkregen omdat hij in het verleden zijn verplichtingen uit een andere lening niet correct is nagekomen en deze omissie destijds heeft geleid tot een negatieve registratie in het BKR systeem. De consument heeft er dan alle -en vaak ook spoedeisend- belang bij dat deze oudere registratie in het BKR systeem wordt doorgehaald waarna wel een nieuwe lening kan worden afgesloten. Dat is alleen niet altijd mogelijk en hangt af van alle relevante omstandigheden

Hierna wordt aan de hand van voorbeelden en een algemene toelichting meer concreet op beide aspecten ingegaan van de kredietovereenkomst en de inschrijving bij het BKR ingegaan

1. Kredietovereenkomsten

Een korte en niet volledige opsomming van onderwerpen die bij een geschil tussen de bank en de consument een rol kunnen spelen:

Verjaring:

Een rechtsvordering verjaart door verloop van vijf jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de vordering opeisbaar is geworden. De verjaring van een rechtsvordering wordt gestuit door een schriftelijke aanmaning of door een schriftelijke mededeling waarin de schuldeiser zich ondubbelzinnig zijn recht op nakoming voorbehoudt of door het instellen van een procedure. Soms geldt een verjaringstermijn van twintig jaar, bijvoorbeeld indien een faillissement eindigt door het verbindend worden van een slotuitdelingslijst (ECLI:NL:GHARL:2019:4763).

Rente:

Welke rente is de consument verschuldigd na opeising van de lening in geval er sprake is van achterstallige termijnbetalingen? Is dat de contractuele vertragingsrente of is de consument na opeising enkel de lagere wettelijke rente verschuldigd? Illustratief is de volgende uitspraak: C/10/528248/ HA ZA 17-552 .

Contract en ingebrekestelling:

Welke voorwaarden worden er gesteld aan het contract en wanneer is een ingebrekestelling nodig en welke voorwaarden gelden daarvoor? Het Gerechtshof Amsterdam heeft hiervoor duidelijke maatstaven geformuleerd in het arrest van 14-04-2020 ; nr.200.244.593/01.

En wat heeft te gelden wanneer de consument stelt dat er sprake is van een vervalste handtekening. Kan dat namens de Bank worden gepareerd  met de stelling “dat het aan de consument valt toe te rekenen dat de Bank de handtekening voor echt heeft gehouden en redelijkerwijs ook mocht houden”. Zie lezenswaardige uitspraak van het Hof Arnhem van 25-09-2018  met nr. 200.159.655/01.

Rechtsverwerking:

Van rechtsverwerking kan slechts sprake zijn indien de schuldeiser zich heeft gedragen op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onverenigbaar is met het geldend maken van het betrokken recht. Het enkel stilzitten, ook gedurende geruime tijd, is onvoldoende voor het aannemen van rechtsverwerking. Daarvoor zijn omstandigheden vereist als gevolg waarvan hetzij bij de schuldenaar het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat de schuldeiser zijn aanspraak niet (meer) geldend zal maken, hetzij de positie van de schuldenaar onredelijk zou worden benadeeld of verzwaard ingeval de schuldeiser zijn aanspraak alsnog geldend zou maken. Zie onder meer; Rechtbank Midden-Nederland 4476741 UC EXPL 15-14799 CD/ 942.

Wijziging rente percentage:

In kredietovereenkomsten is vaak een bepaling opgenomen die een bank de bevoegdheid geeft om tijdens de looptijd van het contract eenzijdig de rente aan te passen, hetgeen in de praktijk vaak een verhoging betekende. Deze mogelijkheid tot renteaanpassing wordt regelmatig in de Algemene Voorwaarden opgenomen maar wordt vaak beschouwd als strijdig met De Richtlijn betreffende Oneerlijke Bedingen in Consumentenovereenkomsten en is op grond daarvan vernietigbaar (https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHARL:2019:5887)

2. BKR-geschillen

Hieronder volgt een toelichting op het doel van de kredietregistratie en op welke wijze en aan de hand van welke omstandigheden voortijdige doorhaling uit het BKR register voortijdige doorhaling uit het register kan worden verkregen:

Op grond van de Wet Financieel Toezicht (WFT) zijn kredietaanbieders verplicht om deel te nemen aan het stelsel van kredietregistratie. Deze kredietregistratie wordt uitgevoerd door het BKR. Op grond van dezelfde wet moet de kredietaanbieder vóór de totstandkoming van een kredietovereenkomst of het verhogen van de kredietlimiet in het belang van de consument informatie inwinnen over diens financiële positie en beoordeelt hij, ter voorkoming van overcreditering van de consument, of het aangaan van de overeenkomst c.q. de verhoging daarvan verantwoord is. Als het met het oog op overcreditering van de consument onverantwoord is, mag de kredietaanbieder niet overgaan tot het sluiten van de overeenkomst of tot de verhoging.

Het doel van de kredietregistratie is blijkens de wetsgeschiedenis tweeledig: enerzijds het beschermen van consumenten tegen overcreditering, anderzijds het beschermen van aanbieders van krediet tegen kredietnemers van wie is gebleken dat zij hun lening niet (kunnen) aflossen. Betalingsachterstanden of andere onregelmatigheden die ontstaan tijdens de looptijd van een kredietovereenkomst, worden vermeld in het register bij het BKR door middel van bijzonderheidscoderingen.

Omdat er sprake is van het verwerken van persoonsgegevens, is de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) van toepassing. Er van uitgaande dat de registratie correct heeft plaatsgevonden, kan een consument vanwege zijn specifieke situatie toch bezwaar maken tegen de verwerking van de hem betreffende persoonsgegevens. Dit bezwaar moet door de bankinstelling worden gehonoreerd, tenzij er sprake is van dringende gerechtvaardigde gronden voor de verwerking die zwaarder wegen dan de belangen, rechten en vrijheden van de consument.

Via de rechter kan worden getoetst of de bankinstelling aannemelijk heeft gemaakt dat zijn dringende gerechtvaardigde belangen (te weten: het tweeledig doel van de kredietregistratie), in dit specifieke geval zwaarder wegen dan de belangen of de grondrechten en de fundamentele vrijheden van de consument. Indien de bankinstelling niet vrijwillig tot doorhaling overgaat, volgen er derhalve meestal rechtsmaatregelen waarbij de rechter alsnog de belangenafweging toetst. Dit heeft geleid tot uitgebreide jurisprudentie. Voor de consument vormt zijn belang tot voortijdige doorhaling van de BKR-registratie meestal het willen aangaan van een hypothecaire lening en/ of een lening voor de aanschaf van een auto o.i.d.

De rechtbank zal onder meer de navolgende omstandigheden in dat kader in ogenschouw nemen, te weten:

  • de omvang van de schuld en/of de achterstand;
  • of een eventuele betalingsregeling goed is nagekomen;
  • de reden voor (het ontstaan en voortbestaan van) de achterstand en de mate van verwijtbaarheid;
  • de huidige financiële situatie van betrokkene (waaronder het inkomen) en als deze weer stabiel is, hoe lang al?
  • of betrokkene andere schulden heeft;
  • of sprake is geweest van een ernstige (al dan niet structurele) wanbetaling;
  • de omstandigheid dat betrokkene met de lening (bijvoorbeeld voor de koop van een woning) niet kan wachten tot de vijfjaartermijn is verstreken (bijvoorbeeld vanwege gezins- en woonsituatie);
  • het verstrijken van de tijd sinds het inlossen van de schuld.

Ten aanzien van deze laatste omstandigheid – tijdsverloop – geldt dat een registratie in beginsel vijf jaar in het register gehandhaafd wordt. Deze termijn is niet gebaseerd op enige wet en daarom heeft te gelden dat naarmate het einde van de termijn van vijf jaar nadert, de factor tijdsverloop in het algemeen meer gewicht verkrijgt ten gunste van de consument.

We hebben in dit soort BKR geschillen vaak een bankinstelling bijgestaan en doen dat nog steeds. Er bestaat veel jurisprudentie hierover en een selectie daarvan wordt hierna genoemd.

De voor deze bankinstelling opgedane ervaring kan natuurlijk door ons ook worden aangewend ten behoeve van consumenten.

In het algemeen schieten consumenten in een procedure vaak tekort met het uitgebreid en voldoende onderbouwen van zijn stellingen waardoor een rechter niet eens toekomt aan een belangenafweging en registraties gehandhaafd blijven. Wij kunnen onder meer hierbij  voor consumenten van toegevoegde waarde zijn.

Een selectie van uitspraken over BKR geschillen waarbij ons kantoor betrokken is geweest en die een goede indruk geven van de wijze waarop een rechter een verzoek van een consument tot doorhaling van de registratie beoordeeld:

https://www.recht.nl/rechtspraak/uitspraak/?ecli=ECLI:NL:RBDHA:2019:13444

https://jure.nl/ECLI:NL:RBDHA:2019:13444

https://jure.nl/ECLI:NL:RBDHA:2019:1988

https://www.navigator.nl/document/id8581832ace3e4907b0a989a00f0ad1db/ecli-nl-ghams-2019-3352-ecli-nl-ghams-2019-1963-hof-amsterdam-10-09-2019-nr-200-252-656-01?ctx=WKNL_CSL_10000001