Oneerlijke concurrentie. Klanten pikken

In onze samenleving geldt als uitgangspunt de vrijheid om te concurreren. Dit is zelfs toegestaan wanneer derden daardoor nadeel kunnen ondervinden. Deze vergaande vrijheid wordt wel beperkt wanneer de concurrerende activiteiten als onrechtmatig jegens anderen kan worden aangemerkt.

Bij oneerlijke concurrentie wordt vaak gedacht aan de situatie van een werknemer die zijn werkgever verlaat om vervolgens een concurrerende bedrijf met medeneming van het klantenbestand op te starten. In een dergelijk geval blijkt vaak dat in de arbeidsovereenkomst met de werknemer een non-concurrentiebeding is opgenomen. De werkgever kan dan met succes bij de Rechtbank in Kort Geding bezwaar maken tegen de handelswijze van zijn voormalig werknemer. Meestal zal de werkgever dan voor een periode van een jaar gevrijwaard zijn van concurrerende activiteiten. Maar wat nu als er geen geldig non-concurrentiebeding bestaat?

​In dat geval dient er sprake te zijn van bijzondere omstandigheden. Dit betekent dat het een werknemer ondanks het uitgangspunt van vrijheid van concurreren na beëindiging van de arbeidsovereenkomst niet onbeperkt vrijstaat om concurrerend te handelen. Wanneer is daarvan nu sprake?

Hierover bestaat al veel jurisprudentie, zie bijvoorbeeld HR 9 december 1955, NJ 1956, 157. Oneigenlijke concurrentie doet zich voor als er sprake is van 'aftroggelen'. Daaronder wordt verstaan het stelselmatig en substantieel afbreken van het duurzame bedrijfsdebiet (waaronder klantenbestand) van de werkgever, dat de werknemer in het kader van de arbeidsovereenkomst mee heeft helpen opbouwen met de hulpmiddelen die hem daartoe vertrouwelijk door de werkgever ter beschikking zijn gesteld.

Een probleem vormt de bewijslast; in de praktijk zal moeilijk te bewijzen zijn dat er sprake is van 'aftroggelen', zoals hiervoor nader aangeduid. Toch blijkt dat dit vaak kan worden aangetoond. Relevant is bijvoorbeeld of de voormalig werknemer zich negatief over de werkgever heeft uitgelaten tegenover klanten. Ook blijkt regelmatig dat de voormalig werknemer zijn plannen al heeft ontwikkeld op het moment dat de hij/zij nog bij de werkgever werkzaam was. Het komt ook nogal eens voor dat een werknemer die voor zichzelf begint alvast de domeinnaam voor zijn toekomstige onderneming registreert terwijl hij nog werkzaam is bij de werkgever. Deze registratiedatum is makkelijk op te vragen.

Oneerlijke concurrentie doet zich niet alleen voor in arbeidszaken. Er kan ook in andere gevallen sprake zijn van oneerlijke concurrentie; denk bijvoorbeeld aan een samenwerkingsrelatie op handelsgebied die wordt beëindigd. Dan geldt dezelfde norm. Recentelijk heeft ons kantoor opgetreden voor een bedrijf die al haar secretariaatswerkzaamheden had uitbesteed aan een derde. Er was geen non-concurrentiebeding in de overeenkomst opgenomen. Door de aard van deze overeenkomst was deze derde op de hoogtevan alle voorkomende werkzaamheden van de cliënte en had zij ook nauw contact met alle klanten. Na de beëindiging van deze overeenkomst bleek dat de derde een nieuwe vennootschap had opgericht met dezelfde handelsactiviteiten, werd de inhoud van de website van cliënte gekopieerd en werd het volledige klantenbestand aangeschreven met de intentie deze met een scherpe prijsaanbieding bij cliënte weg te kapen. In Kort Geding is tegen deze gang van zaken succesvol opgetreden en is het de derde onder oplegging van een dwangsom verboden om gedurende een jaar op wat voor wijze dan ook een zakelijke relatie aan te gaan met de klanten van cliënte. Zodra de vindplaats van deze uitspraak bekend is zal die hier nog worden toegevoegd. Ondanks het uitgangspunt van vrijheid van concurreren en zelfs als in de overeenkomst niets wordt vermeld over het al dan niet toestaan van concurrerende activiteiten behoeft de voormalig werkgever of opdrachtgever etc niet in alle gevallen te concurrerende activiteiten van zijn ex-werknemer of ex-zakenrelatie te accepteren.

Ons kantoor heeft ruime ervaring in dergelijke zaken zowel in arbeidsgeschillen als daarbuiten. Voor nadere informatie kunt u contact opnemen met mr H.A.P. Pijnacker, tel. 013 54 33 162.