BKR-registratie

 

 

 

 

Hoe kom ik van mijn BKR-registratie af? (deel II)        

Eerder (zie hieronder) hebben wij aandacht besteed aan de (negatieve) BKR-registratie, de gevolgen daarvan en wat je daartegen kan ondernemen.

Ons  kantoor is begin 2021 betrokken geweest bij een kort geding-procedure over doorhaling van een BKR-registratie. Deze procedure heeft geleid tot prejudiciële vragen over de grondslag van de BKR-registratie. Deze zaak (tussenvonnis) kan hier worden ingezien:

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2021:174&showbutton=true&keyword=ECLI%3aNL%3aRBAMS%3a2021%3a174

 

Wat is nu kortweg het belang van de prejudiciële vraagstelling over de grondslag van de BKR-registratie?

Hieronder volgt een juridische uitleg. Als u daar niet echt geïnteresseerd bent kunt u hieronder onder “gevolgen ?” nalezen wat de prejudiciële vragen en uitspraak van de Hoge raad voor u kunnen betekenen bij een verzoek tot doorhaling van een BKR registratie.

Banken verwerken kredietinformatie van consumenten in het BKR. Denk aan de vaak voorkomende bijzonderheidscode “A”(achterstand) en een zogenaamde 2-codering (er is sprake van een opgeëiste vordering). In zo’n geval kan de consument in de meeste gevallen geen hypotheek verkrijgen.  Een dergelijke vermelding bij het BKR wordt beschouwd als het registreren van persoonsgegevens in de zin van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Iedere registratie dient gebaseerd te zijn op een van de grondslagen zoals vermeld in artikel 6 AVG.

Dit artikel luidt voor zover hier van belang als volgt:

Artikel 6

Rechtmatigheid van de verwerking

1. De verwerking is alleen rechtmatig indien en voor zover aan ten minste een van de onderstaande voorwaarden is voldaan:
c. de verwerking is noodzakelijk om te voldoen aan de wettelijke verplichting die op de verwerkingsverantwoordelijke rust;
f. de verwerking is noodzakelijk voor de behartiging van de gerechtvaardigde belangen van de verwerkingsverantwoordelijke of van een derde, behalve wanneer de belangen of de grondrechten en de fundamentele vrijheden van de betrokkene die tot bescherming van persoonsgegevens nopen, zwaarder wegen dan die belangen, met name wanneer de betrokkene een kind is.”

Banken stellen zich op het standpunt dat een dergelijke registratie plaatsvindt op grond van een wettelijke plicht ( lid 1 onder c). Consumenten daarentegen menen dat registratie plaatsvindt op grond van de gerechtvaardigde belangen van de kredietaanbieders (lid 1 onder f ). In de rechtspraak werden afwisselend beide standpunten gevolgd en werden aldus verschillende grondslagen gehanteerd. Een dergelijke situatie is niet wenselijk en dient niet het algemeen belang. Verschillende grondslagen leiden tot verschillende uitkomsten van een  gelijk verzoek van een consument tot doorhaling.

Een consument die doorhaling wenst, beroept zich doorgaans op het recht op gegevenswissing (om vergeten te worden ex art. 17 AVG) meestal in combinatie met het recht van bezwaar dat te alle tijde bestaat (art. 21 AVG). Een consument kan zich alleen hierop beroepen wanneer lid 1 onder f  (de gerechtvaardigde belangen) van toepassing is, maar niet wanneer deze zou zijn gebaseerd op een wettelijke plicht (lid 1 onder c). In dat geval kan een consument enkel nog een beroep doen op de belangenafweging waarover we ook in het vorige verslag reeds melding hebben gemaakt.

In het algemeen kan worden gesteld dat deze laatste enkele belangenafweging ongunstiger is voor de consument dan wanneer het verzoek kan worden getoetst  aan de rechten die voortvloeien uit de hiervoor genoemde artikelen 17 en 21 AVG. Een verwerking op grond van gerechtvaardigde belangen laat een zekere beoordelingsruimte aan de bank, meer dan wanneer uitvoering zou plaatsvinden op basis van een wettelijke verplichting. De hiervoor genoemde zogenaamde f-grond biedt een ruimere bescherming aan de consument en legt een uitgebreide motiveringsplicht op aan Banken.

Inmiddels heeft de Hoge Raad zich over deze kwestie gebogen en is uitspraak gedaan. Deze uitspraak kan worden ingezien hier:

https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2021:1814&showbutton=true&keyword=ECLI%3aNL%3aHR%3a2021%3a1814

Kort samengevat stelt de Hoge Raad dat de kredietaanbieders weliswaar wettelijk gehouden zijn om deel te nemen aan een stelsel van kredietregistratie (BKR) maar dat deze wettelijke plicht niet voorziet in de uitwerking daarvan. Verwerking van persoonsgegevens vindt aldus niet plaats op basis van een wettelijke verplichting! Niet de c-grond maar de f-grond is dus van toepassing.

 

Gevolgen?

Banken zijn dan wel verplicht aangesloten bij het BKR maar verwerking van persoonsgegevens vindt niet plaats op grond van enige wettelijke verplichting. Dat betekent dat een consument te allen tijde het recht heeft om bezwaar te maken tegen gegevensverwerking in het BKR om redenen die verband houden met zijn ‘specifieke situatie’. De bank dient vervolgens de gegevens verwerking te staken, tenzij de bank ‘dwingende, gerechtvaardigde gronden’ voor de verwerking aanvoert die zwaarder wegen dan de belangen, rechten en vrijheden van de consument. Deze belangenafweging is specifieker van aard en bovendien meer toegespitst op de actuele omstandigheden waarin de consument verkeert. Het is aldus aan de bank om aan te tonen dat haar dwingende, gerechtvaardigde belangen zwaarder wegen dan de belangen of de grondrechten en de fundamentele vrijheden van de consument. Dit betekent weliswaar dat de consument nog steeds specifieke redenen voor zijn bezwaar zal moeten aanvoeren en zo nodig aantonen maar dat zolang een wettelijke regeling over kredietregistratie uitblijft, het erop lijkt dat de motiveringsverplichting aan de zijde van de banken om een bestaande BKR-registratie te handhaven, wordt verzwaard en het voor consumenten dus makkelijk wordt om gegevenswissing te bereiken.

In de zaak die heeft geleid tot het stellen van prejudiciële vragen aan de Hoge Raad zal op korte termijn uitspraak worden gedaan en deze zal nog aan dit artikel worden toegevoegd.

Ons kantoor treedt in dit soort zaken regelmatig op zowel voor bankinstellingen als voor consumenten. Wij zijn u dan ook graag van dienst.

Mr. Hans A.P. Pijnacker