GEKKE TAXIRIT

vereenkomst aangegaan door iemand met een geestelijke stoornis

Soms zijn er van die zaken die erg tot de verbeelding spreken. Deze zaak, waarin op 27 oktober 2017 uitspraak werd gedaan door de rechtbank Amsterdam in een zaak van mij, was er daar één van.

Wat was het geval?

(nb vooraf: de namen en locaties zijn gewijzigd, mijn cliënte gaf mij uiteraard toestemming om er een blog over te schrijven)

​Mevrouw Koenen is onder dwang in mei 2017 met psychische klachten klinisch opgenomen in de gesloten afdeling bij een zorginstelling in Brabant, gespecialiseerd op het gebied van psychiatrische zorg. Er is bij haar sprake van een manisch toestandsbeeld, dat zich uit in onder meer chaotisch, gedesorganiseerd en impulsief gedrag.

In de ochtend van zondag 30 mei 2017 is mevrouw Koenen uit deze instelling ontsnapt, waarna zij de trein heeft genomen van Breda naar Haarlem. Zij kreeg daarbij een boete van een NS-conducteur voor zwartrijden. In Haarlem is zij vervolgens in een taxi van de heer Martens ingestapt, waarna ze zich gedurende acht uren over een totale afstand van 350 km heeft laten rondrijden. Uiteindelijk heeft de heeft Martens haar in de avond afgezet bij een familielid in Nijmegen. De heer Martens heeft voor de taxirit € 1.000,-- aan haar in rekening gebracht. Dit bedrag is onder protest door het familielid van mevrouw Koenen betaald alvorens zij kon vertrekken.

Tijdens deze reis heeft mevrouw Koenen vreemd gedrag vertoon, doordat zij onderweg aan de heer Martens verzocht om enkele keren te stoppen, zodat zij een kledingstuk voor haarzelf kon komen met het weinige geld dat zij op zak had. Zij verzocht dan de heer Martens even te wachten totdat zij terug was van het shoppen. Zij liep daarbij op blauwe teenslippers van enkele maten te groot en had verschillende lagen kleding aan. Zij had ook geen legitimatie en onvoldoende geld op zak. De broer van mevrouw Koenen heeft aan het taxibedrijf van de heer Martens gemeld dat zijn zus ontoerekeningsvatbaar en daarmee handelingsonbekwaam was en heeft verzocht om terugbetaling van de € 1.000,--.

De heer Martens heeft dit verzoek afgewezen. Hij stelt in de procedure dat hij een professioneel taxichauffeur is, hij mevrouw Koenen naar de gevraagde adressen heeft gebracht waar zij heen wilde, alhoewel hij wist dat zij geen geld bij zich had. Op Zij maakte op hem een normale indruk en hij vond het geen bezwaar dat haar familie op de plaats van bestemming zou betalen, hetgeen ook is gebeurd. Hij maakt wel vaker verre ritten voor klanten van het Mercure hotel voor soms duizenden euro's. Het gaat dan om zakenmensen die naar het buitenland willen worden gebracht.

Namens mevrouw heb ik een geneeskundige verklaring overgelegd van de zorginstelling betreffende de toestand van mevrouw Koenen en heb ik een beroep gedaan op de bepalingen van boek 3:33 e.v. van het Burgerlijk Wetboek en heb ik namens mevrouw Koenen de vernietiging ingeroepen van de rechtshandeling, te weten het aangaan van de taxirit en haar verplichting tot betaling van die rit heeft vernietigd. Op grond van de wet geldt namelijk dat als iemand bij wie sprake is van een geestelijke stoornis iets heeft verklaard of een overeenkomst is aangegaan, de wil tot het aangaan van deze overeenkomst wordt geacht te ontbreken, als de stoornis er voor heeft gezorgd dat zij niet een goede afweging heeft kunnen maken of de overeenkomst is gesloten onder invloed van deze stoornis. Dit kan anders zijn als degene met wie de overeenkomst is gesloten onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs er van mocht uitgaan dat hij niet te maken had met iemand die handelde onder invloed van een geestelijke stoornis.

Hoe loopt dit af?

De rechter erkent een beroep door mevrouw Koenen op de beschermingsbepalingen in de wet. Hij vond dat de heer Martens niet gerechtvaardigd mocht vertrouwen op de verklaringen en gedragingen van mevrouw Koenen. Hij had een onderzoeksplicht. Ondermeer ingegeven door het feit dat mevrouw Koenen geen geld bij zich had, zich gedurende vele uren liet rondrijden zonder een vooraf bekende eindbestemming en mevrouw Koenen vreemd gekleed was. Zij was ook geen gast van het Mercure hotel en de heer Martens heeft niet gesteld dat zij zich heeft gepresenteerd als een zakenvrouw. Hij had dan ook moeten doorvragen over de aard en het doel van de taxirit en of de familie van mevrouw de prijs van de rit wel zou willen betalen. Het feit dat mevrouw Koenen op hem een normale indruk maakte, doet hier niet aan af. Nu de overeenkomst is vernietigd, dient de heer Martens de gedane betaling als onverschuldigd betaald terug te betalen aan mevrouw Koenen en dient hij de rente en kosten van de procedure te betalen. Inmiddels is dat ook gebeurd.

De les die hieruit getrokken kan worden is, dat als een overeenkomst tot stand is gekomen met iemand wiens geestvermogens blijvend of tijdelijk zijn gestoord, dan kan deze worden vernietigd als voor degene wie de overeenkomst aangaat duidelijk is, dat er sprake is van een geestelijke stoornis. Dit hangt uiteraard af van de omstandigheden van het geval. Heeft u een dergelijke situatie aan de hand? Wij kunnen voor u de haalbaarheid toetsen.